
‘Eén Belg op de drie kampt met
een neurologisch probleem’
Prof. dr. Paul Boon,
hoofd van de dienst Neurologie in het UZ Gent en directeur van 4Brain,
translationeel neuroscience laboratorium aan de Universiteit Gent.

In deze rubriek delen artsen/onderzoekers/zorgspecialisten een inzicht dat hun denken en handelen bepaalt.
‘Als arts, of als onderzoeksteam dat inzichten ontrafelt, maak je elke dag het verschil voor je medemens met een aandoening. In het vakgebied van de neurologie krijg je daartoe alle kansen: in België kampt minstens één persoon op de drie met een neurologisch probleem. De prevalentie schiet in een verouderende populatie omhoog – daar moeten we ons als maatschappij op voorbereiden. Het brein triggert mij persoonlijk ook omdat het het vitale orgaan is waarover nog het meest te ontdekken valt en omdat het een cruciale rol speelt. De wijze waarop ons brein is bedraad en onze neurale netwerken met elkaar praten, bepaalt in zeer hoge mate onze identiteit.’
‘De voorbije jaren vervelde de neurologie van een contemplatieve, beschouwende discipline tot een interventionistisch vakgebied. We grijpen meer en meer in met behandelingen die het probleem in plaats van alleen de symptomen aanpakken. Veel innovatieve middelen targeten specifieke cellen in hersenen. Sinds kort is er een tweede medicijn met monoklonale antilichamen dat de ziekte van Alzheimer kan terugdringen. We zetten ook nieuwe, minder invasieve toepassingen met een elektrode in, bijvoorbeeld om epilepsie bij de bron in de hersenen aan te pakken. De komende tien jaar zie ik heel wat combinaties van strategieën ontstaan die meer patiënten op maat kunnen helpen.’
‘Eén Belg op de drie kampt met
een neurologisch probleem’
Prof. dr. Paul Boon,
hoofd van de dienst Neurologie in het UZ Gent en directeur van 4Brain,
translationeel neuroscience laboratorium aan de Universiteit Gent.

In deze rubriek delen artsen/onderzoekers/zorgspecialisten een inzicht dat hun denken en handelen bepaalt.
‘Op Intensieve zorg word je vaak geconfronteerd met het spanningsveld tussen doorgedreven behandelingen en waardige zorg. In elk bed maakt een patiënt een zware lichamelijke en emotionele periode door, die hij doorstaat omdat je hem vooruitzichten biedt. Als patiënten en hun omgeving niet ten volle bewust en geïnformeerd zijn over die vooruitzichten, kunnen ze voor zichzelf niet uitmaken of het de moeite loont om door een dergelijke zware periode te gaan. Je ontneemt hen soms ook de kans om afscheid te nemen. Als arts moet je continu dat spanningsveld in het oog houden. Op Intensieve zorg, maar ook daarbuiten. Doe je dat niet, dan ontneem je patiënten hun autonomie en behandel je hen onrespectvol, zonder dat je dat door hebt.’
‘Ik ben op mijn vijfde mijn vader aan longkanker verloren en ik kon toen geen afscheid nemen. De medische wereld is sterk veranderd, maar meer en integere communicatie tussen artsen, verpleegkundigen, patiënten en hun familie kan onze zorg naar een nog hoger niveau brengen. Om integer te communiceren, moet je in staat zijn om je kwetsbaar op te stellen en de moed hebben om tijdig door te spreken. Enerzijds moet je aanvaarden dat je niet in staat bent om iedereen te redden. Anderzijds leer je inzien dat verdriet en boosheid normale reacties zijn op verlies. Ik ben destijds arts geworden omdat ik geboeid was door het menselijk lichaam en ik mensen wou helpen. Wel, soms moeten we wat meer oog hebben voor de mens en wat minder voor het lichaam. Pas dan slagen we erin om warme zorg echt in onze behandeling te integreren.’